‘Intelligent, moedig en meedogenloos wanneer nodig’
Karel Beukema toe Water werd geboren in 1909 in Tegal, op Java. Hij was de oudste zoon van Adriana van Aken uit Den Haag en Frits Beukema toe Water, geboren in Tokio. De achternaam Beukema kwam van Frits’ Groningse vader, zijn moeder uit Makassar (Celebes) had de achternaam Toewater bijgedragen – haar ouders kwamen overigens uit Harderwijk en Rotterdam. Frits was ingenieur bij de Nederlands-Indische Spoorweg Maatschappij. In 1914 kwam het gezin naar Den Haag.
Karel was vernoemd naar de broer van zijn vader. Net als deze oom voetbalde hij in Den Haag bij HVV. In 1928 begon hij aan de studie voor scheikundig ingenieur in Delft. Hij werd lid van het Delfts studentencorps en was in 1929-1930 lid van de senaat. Ook werd hij actief bij de Studenten Voetbalvereniging – van 1930 tot 1932 als president van het bestuur – en in andere gezelschappen, zoals het Technologisch Gezelschap, dat lezingen en excursies organiseerde.
In 1932 slaagde Karel Beukema toe Water voor zijn kandidaatsexamen. Hij verloofde zich met Clara Gelderman, dochter van Joan Gelderman, textielfabrikant en sinds 1928 Eerste Kamerlid voor de Liberale Staatspartij. In 1934 maakten Clara en Karel beiden hun studie af: zij in de rechtsgeleerdheid, hij als scheikundig ingenieur. Uit krantenberichten blijkt dat Clara werkzaam was als curatrice. In november 1934 trouwden ze in Oldenzaal. Ze gingen in Amsterdam op Zuider Amstellaan 170-I wonen, nu de Rooseveltlaan. Na een half jaar vertrokken ze met de SS Jan Pieterszoon Coen naar Nederlands-Indië, waar ze in Tjoepoe (nu Cepu), op Java gingen wonen. Beukema werkte er als ingenieur bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij. In 1937 werd hij overgeplaatst naar Poeloe Samboe (Pulau Sambu), een eiland in de Straat van Singapore.
Op 7 mei 1941, dus ruim voordat de oorlog in Nederlands-Indië begonnen was, vertrokken Karel en Clara met de SS Jagersfontein van Batavia naar Los Angeles. Als laatste adres gaven ze op: Balikpapan, Borneo. Vanuit de Verenigde Staten moeten ze naar Engeland zijn gegaan en zal Karel zich bij het Nederlandse legioen hebben gemeld. Clara woonde in Londen en werkte als klerk. In juni 1942 werd Karel geheim agent bij het Special Operations Executive (SOE). Volgens zijn personeelsdossier bij SOE was zijn rang luitenant. Beukema was in 1934 van kornet bevorderd tot reserve-twee luitenant en in 1940 tot reserve-eerste luitenant der artillerie.
Zijn opleiding bij SOE begon op 18 juni 1942 in West Court, Finchampstead. Van zijn begeleiders kreeg Beukema een zeer positieve beoordeling: hij was een consciëntieuze student die alle lesstof goed opnam en ten dele al kende. Hij hield van fysieke oefeningen, ging vriendelijk met anderen om zonder familiair te worden en had een goede teamspirit.
In juli-augustus 1942 kreeg Beukema zijn paramilitaire training in Schotland. Zijn instructeur was tevreden: Karel werkte hard en behaalde goede scores in alle onderwerpen. Bij de trainingen in wapengebruik en sabotage hielp hij zijn medestudenten. Zijn eindeloze energie en enthousiasme waren van onschatbare waarde. Ook de commandant van de Special Training School vond Beukema een bijzondere student: intelligent, moedig en meedogenloos wanneer nodig. Hij had een sterk karakter, was zorgvuldig in de voorbereiding en resoluut in actie.
Vervolgens werd Beukema opgeleid aan een ‘finishing school’ en daarna aan SOE’s school voor demolition op Brickendonbury Estate. De commandant was tevreden over hem: Beukema was intelligent en had technische kwaliteiten en ervaringen die hem een waardevolle organiser voor SOE maakten. Alleen had hij de cursus niet kunnen afmaken, omdat hij zich moest voorbereiden op uitzending naar Nederland.
Een agent met zulke goede beoordelingen kreeg een belangrijke rol: hij zou de spil worden bij de uitvoering van het zogenaamde ‘Plan voor Holland’ en daarmee de taken voortzetten van George Jambroes – die hem drie maanden voorgegaan was. Dat Plan ging over het vormen van ‘geheime legers’ die op of na D-day de communicatie van de Duitse bezetter zouden verstoren, de geallieerde troepen zouden ondersteunen en die vernielingen door het terugtrekkende Duitse leger moesten voorkomen. SOE had daarvoor iemand nodig die verzetsgroepen organiseerde en instructies zou geven over wapens en sabotage. Beukema zou de algemene leiding krijgen, maar hij hoefde niet alleen te werken. Zo zou SOE-agent Arie Mooy de organisatie van geheime legers in Overijssel en Gelderland op zich nemen.
Op 24 september 1942 vertrokken Beukema en Mooy om half tien ’s avonds van het RAF-vliegveld Tempsford in een Whitley-vliegtuig onder leiding van de Ierse piloot Harry Freeland. Om tien over tien passeerden ze de Engelse kust bij Cromer, zeventig minuten later zagen ze de kust van Vlieland. Ze navigeerden op Stavoren en Harderwijk en zochten daarna de afgesproken plek met behulp van een spoorweg en water. Die plek was vastgesteld op: 52° 02' 00.0" N, 5° 25' 13.0" E volgens het formulier van de RAF. Volgens een andere bron echter werden Mooy en Beukema bij Rijssen gedropt.
Rond tien over twaalf ’s nachts was het vliegtuig boven het afgesproken punt. Het was helder. De lichten van het ontvangstcomité waren goed te zien. Het vliegtuig maakte een rondje, daarna sprongen de agenten en werden zes containers met materiaal gedropt. Op de terugweg werden boven Harderwijk nog pamfletten gedropt. Terug in Engeland meldde de Tsjechische despatcher Miroslav Rozprym over de passagiers: ‘Sprongen goed, waren blij om te gaan.’
Met uitzondering van Rozprym maakte de bemanning twee nachten later een volgende vlucht, voor een SOE-operatie in België. Boven Frankrijk stortte het vliegtuig neer. Freeland, wireless operator Fred Green en copiloot Edmund Hayhoe kwamen om, navigator John Cox en rear gunner Peter Moore werden krijgsgevangen genomen. Rozprym kwam in december 1942 om bij een vlucht vanaf Cairo.
Tegelijkertijd met Beukema en Mooy, werden met een ander vliegtuig twee SOE-agenten bij Assen gedropt: Cees Droogleever-Fortuijn en Roel Jongelie. Droogleever-Fortuijn moest Beukema en Mooy ondersteunen bij het uitvoeren van het ‘Plan voor Holland’. Bij zijn taken hoorde: ontvangstcomités organiseren die volgende agenten en materiaal uit Engeland zouden ontvangen, het transport van het materiaal binnen Nederland regelen en zorgen dat Jambroes het land uit kwam.
Geen van hen kreeg een kans hun opdracht uit te voeren. SOE had de droppingsplekken namelijk vastgesteld over de zender van Sjef Bukkens, die samen met Jambroes eind juni 1942 was gedropt. Bukkens werd geacht voor Jambroes te zenden, maar Bukkens en Jambroes waren direct bij hun landing in Nederland door de Duitsers gearresteerd. Vanaf mei 1942 waren SOE’s operaties in Nederland namelijk volledig geïnfiltreerd door de Duitsers, die dus het telegramverkeer met SOE in handen hadden.
De mannen die op 24 september 1942 waren afgesprongen, werden meteen na hun landing gearresteerd en geïnterneerd in Haaren, net als de andere SOE-agenten. Nadat enkele agenten uit Haaren ontsnapten, werden vrijwel alle anderen eerst naar de gevangenis in Assen en vervolgens in 1944 naar Rawicz overgebracht. De meeste agenten werden daarna naar concentratiekamp Mauthausen getransporteerd. Beukema toe Water werd daar op 7 september 1944 doodgeschoten, zogenaamd ‘tijdens een vluchtpoging’. Het is onduidelijk wat er precies met Mooy is gebeurd. Hij werd met de andere agenten naar Rawicz overgebracht, maar is niet in Mauthausen aangekomen. Hij moet tussen april en september 1944 in de buurt van Rawicz zijn omgekomen.
In juli 1945 kreeg Clara bericht van Beukema’s overlijden. Vanuit Australië plaatste ze in juli 1945 voor Karels overlijden een advertentie in Het Parool. In december 1943 was ze met de SS Queen Elizabeth uit Groot-Brittannië naar New York vertrokken. In november 1945 plaatste haar vader nog een advertentie met een verzoek om inlichtingen over Beukema toe Water. Clara’s oudere broer Chris was op 14 september 1944 ook in Mauthausen terechtgekomen. Hij overleefde de oorlog echter. Hun jongere broer Joan niet: hij werd vanwege verzetsactiviteiten opgepakt en op 4 september 1944 in Vught gefusilleerd. Ook Clara’s andere broer en zus en Karels broer waren betrokken geweest bij het verzet.
Comments