Een student met een vouwkano
Jan van Rietschoten had in 1940 zijn hbs in Rotterdam afgerond en was daarna begonnen aan de opleiding tot civiel ingenieur aan de Technische Hogeschool in Delft. Volgens zijn SOE-dossier waren Van Rietschotens hobby’s – geheel in familietraditie – zeilen en roeien, paardrijden en zwemmen.
Nadat hij in mei 1941 twee vrienden had geholpen om met een kano naar Engeland te vertrekken, besloot Van Rietschoten dezelfde weg te kiezen.
Samen met zijn vriend en clubgenoot Armand Maassen kocht hij voor tweehonderd gulden een rubberen vouwkano, peddels en zeilen. Andere vrienden, Wim Heilbron en Dolf Scherpbier, zouden hetzelfde doen. Vanwege slecht weer moesten ze hun vertrek steeds uitstellen. Eind augustus werden Maassen en Heilbron gearresteerd, volgens Van Rietschoten vanwege pamfletten die ze in hun bezit hadden. Na acht dagen werden ze vrijgelaten.
Vanaf zaterdag 20 september huurden ze voor een week een appartement in Katwijk. Ze brachten de boten en proviand daarheen. Van Rietschoten en Maassen namen in hun boot mee: 9 pakken biscuits, een paar potten boter, 3 broden, pinda’s, kaas, vlees, 2 flessen thee, 8 liter water en een halve fles whisky. Woensdagavond waren de omstandigheden goed genoeg om de oversteek te wagen. Om 1 uur ’s nachts vertrokken ze van huis. Ze wachtten tot een Duitse patrouille voorbij was en bereikten het strand. In de mist vertrokken ze. Op hun kompas zeilden ze westwaarts.
Heilbron en Scherpbier hadden vijf tot tien minuten later zullen vertrekken, maar onderweg merkten Maassen en Van Rietschoten dat niemand hen volgde. Hun vrienden hadden niet weg kunnen komen omdat hun kano vol water liep. Beiden adelborst, zouden ze de oorlog in krijgsgevangenschap doorbrengen, van half mei 1942 tot half mei 1945.
Na tweeënhalve dag zeilen zagen Maassen en Van Rietschoten de Engelse kust. De kustwacht bracht hen naar Ipswich. Op 29 september werden ze ondervraagd in de Royal Victoria Patriotic School, waar MI5 Engelandvaarders controleerde op betrouwbaarheid. Het eerste oordeel over Van Rietschoten was: ‘This is a very young student, somewhat naïve, who makes a good impression, and I see no reason for any doubts or suspicion.’
De geheime diensten – SIS, SOE en MI9 – werden bij aankomst van de twee Engelandvaarders meteen gewaarschuwd. Die wilden alles weten over hun reis en de omstandigheden in Nederland, zoals de avondklok, prijzen van etenswaren, of er naar de BBC geluisterd werd en welke verzetsorganisaties ze kenden.
Op 27 oktober werden Maassen en Van Rietschoten geïnterviewd voor Radio Oranje onder de schuilnamen Monne en Jack. Ze vertelden dat ze wegens verzetswerk uit Nederland waren vertrokken: ‘De grond werd ons te heet onder de voeten.’ Van Rietschoten was in Delft in contact geweest met verzetsmensen Dirk van Swaay en Henk Verschuur, vertelde hij bij ondervraging in de Patriotic School. Van Swaay was van plan naar Engeland te komen maar wachtte op een buitenboordmotor, wist Van Rietschoten, Verschuur was gevangen genomen.
In de Patriotic School werd Van Rietschoten benaderd door Richard Laming, hoofd van de Nederlandse sectie van SOE. Laming, opgegroeid in Rotterdam, had Van Rietschotens ouders gekend. Van Rietschoten sr was een zeiler, opgeleid als werktuigkundig ingenieur en inmiddels directeur van Van Rietschoten & Houwens N.V. te Rotterdam, een bedrijf dat elektrische installaties vervaardigde en aanbracht, in het bijzonder op (marine)schepen.
Laming spande zich in om Van Rietschoten jr te rekruteren en vertelde over het werk en de opleiding van SOE. Daar was Van Rietschoten wel enthousiast voor te krijgen. Vanwege zijn bijziendheid was de Royal Air Force (RAF) voor hem geen optie en het Nederlandse leger in Engeland leek hem weinig actief. Vrijgekomen uit de Patriotic School, moest hij zich melden bij Robert Derksema van de Inlichtingendienst. Hij liet Derksema weten dat hij contact had gehad met Laming en dat hij bij ‘een van de Britse inlichtingendiensten’ wilde. Vanaf 15 oktober mocht Van Rietschoten beginnen bij SOE.
Van Rietschotens vriend Armand Maassen had een voorkeur voor de RAF, maar kwam bij de Marine terecht. Hij hielp Erik Hazelhoff Roelfzema en Chris Krediet bij de operaties voor Contact Holland. Zelf strandde hij in maart 1942 na het afzetten van twee geheim agenten voor SIS. Hij werd gearresteerd en overleed in februari 1943 in Kamp Amersfoort.
Van Rietschotens opdracht voor SOE zou te maken hebben met het organiseren van sabotage in de havens. Hij kreeg daarom een speciale opleiding met eerst een praktische cursus in sabotage van schepen, scheepswerven en eventueel van treinen op SOE’s demolition school Station XVII op Brickendonbury Estate. Daarna kreeg hij een ‘finishing school course’ bij de SOE-opleiding Beaulieu, met les in kaartlezen, wapens en gevechtstechnieken en een basistraining in morsecode. De laatste stap was een parachutetraining.
Ondanks zijn korte opleiding en gebrek aan voorkennis waren zijn begeleiders tevreden: Van Rietschoten was intelligent, hard werkend en enthousiast. Hij maakte goede vooruitgang en na extra oefeningen was hij ook voldoende getraind in ‘demolitions’ en wapens. Ze zouden hem goed kunnen gebruiken om studenten en jonge mannen te recruteren voor SOE.
Jan van Rietschoten en marconist Jo Buizer werden in de nacht van 22 op 23 juni 1942 bij Holten in Overijssel gedropt. Hun operatie kreeg de naam Parsnip.
Begin maart 1942 waren SOE-agenten Huub Lauwers en Thijs Taconis gearresteerd. Dit was het begin van de volledige infiltratie door de Duitsers van SOE’s operaties in Nederland, die duurde tot 1944. Omdat SOE de komst van nieuwe agenten aankondigde over geïnfiltreerde communicatielijnen, vielen zij bij aankomst direct in Duitse handen.
Zo werden ook Buizer en Van Rietschoten bij aankomst in Nederland direct door de Duitsers gearresteerd. Zoals alle andere agenten, werden ze in Haaren geïnterneerd. Van Rietschoten wist in november 1943 uit kamp Haaren te ontsnappen met twee andere SOE-agenten: Aart van der Giessen en Klaas Wegner. Van Rietschoten en Van der Giessen kwamen in contact met een verzetsgroep, maar die bleek ook geïnfiltreerd te zijn. Bij hun poging naar België te ontkomen, werden ze in Roosendaal door de Sicherheitspolizei gearresteerd. In mei 1944 kwamen ze opnieuw in Haaren terecht. Ze werden waarschijnlijk niet lang na D-day geëxecuteerd in de buurt van Haaren.
Comments